Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die [20]goed van oog is, die zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood [21]den armen gegeven. 20. Dat is, die vriendelijk, mild, medelijdend en goeddadig is; alzo Matth.20:15. Want gemeenlijk openbaart zich de genegenheid van de mensen in de ogen. Het goede oog wordt ook genaamd een eenvoudig oog, Matth.6:22. Zie van een kwaad, of boos oog, Deut.15:9, en onder hfdst.23 vs.6. 21. Hebreeuws, den dunne.